Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst
Bruine bundelridderzwam (Lyophyllum decastum)
Bruine bundelridderzwam groeien in dichte en vaak omvangrijke bundels bij elkaar. Het zijn grondbewoners.
De hoed van de Bruine bundelridderzwam is vettig glanzend, hazelnootbruin of grijs, vaak wat golvend en met stompe umbo.
De lamellen zijn wit, bij ouderdom soms wat gelig. Ze zijn met een tandje aangehecht tot iets aflopend op de steel.
De steel is 5-10 cm lang en 5-15 mm dik, vaak overlangs gegroefd of afgeplat. Het oppervlak is wittig, aan de basis is het vlees donkerbruin.
Het vlees is elastisch-taai.
In bossen, parken, wegbermen, tuinen. Algemeen.
De sporenprint is wit, de sporen zijn inamyloid, glad en min of meer rond, 4-6 mu.
Cystidia afwezig.
Basidia met korreltjes (zichtbaar in acetocarmine).
De Bruinplaatbundelridderzwam (L. fumosum) heeft licht crème tot bleekbruine lamellen. De stelen eindigen in een gemeenschappelijke, dikke steel.
Kenmerken van het geslacht Bundelridderzwammen (Lyophyllum ) waartoe Bruine bundelridderzwam behoort.
Tot dit geslacht behoren de
Bundelridderzwammen en de Rouwridderzwammen.
Zoals de naam doet vermoeden groeien deze paddestoelen vaak in bundels. De lamellen zijn wit of witachtig. Het vlees is vaak taai, soms met rode, blauwe of zwarte verkleuring bij kneuzing (!).